In de schaduw van de Belgische arbeidsmarkt heerst een regionale mismatch. Meer dan de helft van de Brusselaars en Walen is bereid om in Vlaanderen te werken, maar beperkte Nederlandse taalvaardigheden en de vrees voor lange pendeltijden vormen aanzienlijke hindernissen. Dat is de conclusie van een recent onderzoek van IDEA Consult. UNIZO roept op tot het wegnemen van deze obstakels door de taalachterstand aan te pakken en Franstalige werkzoekenden beter te informeren en te begeleiden bij vragen en onzekerheden over het woon-werkverkeer.
De cijfers liegen er niet om. Uit gegevens die Tom Ongena van Open VLD opvroeg, blijkt dat van de 117.000 Vlaamse vacatures die de VDAB vorig jaar doorstuurde naar de Waalse arbeidsbemiddelaar Forem, er slechts 51 sollicitaties volgden. “Dit is een structureel probleem dat ingrijpende maatregelen vereist,” aldus UNIZO-topman Danny Van Assche.
Hoewel de Vlaamse arbeidsmarkt schreeuwt om werknemers, kampen Wallonië en Brussel met een overschot aan potentiële arbeidskrachten. Maar in plaats van de grens over te steken, blijven veel van deze werkzoekenden thuis. Een recente studie van IDEA Consult toont aan dat 70% van de Brusselse en 50% van de Waalse werkzoekenden bereid zijn om in Vlaanderen te werken, maar de angst voor lange pendeltijden en beperkte kennis van het Nederlands houden hen tegen.
Volgens Danny Van Assche ligt de oplossing bij betere communicatie en samenwerking tussen arbeidsbemiddelaars, alsook bij investeringen in taalcursussen. In samenwerking met het Waalse Forem en de Brusselse tegenhanger Actiris, tracht de VDAB de juiste informatie door te geven en de samenwerking te verbeteren. Sancties voor werkzoekenden die niet bereid zijn om in Vlaanderen te werken, worden eveneens overwogen.
Om de taalbarrière te overwinnen, pleit Van Assche voor het aanbieden van snelcursussen Nederlands. Het feit dat Nederlands vanaf het schooljaar 2027-2028 opnieuw een verplicht vak wordt in Waalse scholen, is een stap in de goede richting. Daarnaast moeten de arbeidsbemiddelaars werkzoekenden informeren over de bereikbaarheid van Vlaamse steden met het openbaar vervoer, om zo de angst voor lange pendeltijden weg te nemen.
De huidige situatie doet denken aan honderd jaar geleden, toen Vlamingen naar Wallonië en Brussel verhuisden voor werk. Vandaag de dag hoeft men echter niet meer te verhuizen, dankzij betere mobiliteit. Maar zullen Brusselaars en Walen de stap durven zetten over de taalgrens om te profiteren van de talrijke kansen die Vlaanderen te bieden heeft? Of zullen de obstakels van taal en vervoer hen blijven tegenhouden?
In het licht van de uitdagingen die de Belgische arbeidsmarkt het hoofd moet bieden, is het essentieel om een balans te vinden tussen het respecteren van culturele verschillen en het bevorderen van de economische groei. Het is nu aan de arbeidsbemiddelaars en beleidsmakers om de noodzakelijke veranderingen door te voeren en de juiste stimulansen te bieden om de regionale mismatch aan te pakken.
Terwijl het land wacht op de resultaten van deze inspanningen, blijven tienduizenden potentiële werknemers aan beide zijden van de taalgrens in onzekerheid. Zal de samenwerking tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel vruchten afwerpen en een nieuw hoofdstuk inlassen in de Belgische arbeidsmarktgeschiedenis?