De kogel is door de kerk: de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) heeft de maximale loonmarge voor 2025-2026 vastgelegd op nul procent. Dat betekent dat bedrijven géén extra loonopslag bovenop de indexering kunnen geven. Voor ondernemers die al worstelen met stijgende loonkosten, is dit zowel een bevestiging als een extra uitdaging. Maar wat betekent dit concreet voor het sociaal overleg en de concurrentiepositie van Belgische bedrijven?
Automatische indexering vs. loonwet
De lonen in België stijgen automatisch door de indexering, maar er is ook een loonnormwet die bepaalt hoeveel extra loonstijging erbovenop mogelijk is. Dit moet ervoor zorgen dat België competitief blijft ten opzichte van landen zoals Nederland, Duitsland en Frankrijk. De Nationale Bank voorspelde eerder al dat er geen extra marge zou zijn, en nu is dat officieel bevestigd.
Wat zit er achter deze nulprocentmarge?
- De Belgische lonen zijn de afgelopen vier jaar met 20% gestegen.
- De loonkosthandicap tegenover buurlanden is opnieuw opgelopen.
- De loonindexering werkt sneller in België dan elders, wat de marge beperkt.
Loonkosthandicap: ondernemers betalen de rekening
Vijf jaar geleden leek België de loonkosthandicap onder controle te hebben, maar de afgelopen jaren is die opnieuw ontspoord. Sinds 1996 zijn de lonen in België 1% sneller gestegen dan in de buurlanden.
Wat betekent dit in de praktijk?
Jaar | Loonkosthandicap België t.o.v. buurlanden |
---|---|
2019 | Onder controle |
2024 | Terug ontspoord |
2023 | 11,3% hogere loonkosten dan buurlanden |
Voor werkgevers betekent dit een structureel duurder arbeidspotentieel, zonder dat daar een hogere productiviteit tegenover staat. De huidige manier van loonindexering zet Belgische ondernemingen op achterstand, terwijl buurlanden hun loonkosten flexibeler kunnen beheren.
Hoe wordt de loonnorm berekend?
De loonnormwet vergelijkt de verwachte stijging van de loonkosten in België met die van Nederland, Duitsland en Frankrijk. De kernfactoren:
- Voorspellingen van de loonstijgingen in de buurlanden
- De indexeringsvooruitzichten van België
- De opgebouwde loonkostenhandicap sinds 1996
- Een veiligheidsmarge om inschattingsfouten op te vangen
Door deze factoren samen te nemen, komt men uit op een nulprocentmarge. Er is dus geen ruimte voor extra opslag bovenop de index, tenzij de overheid of de sociale partners tot uitzonderlijke maatregelen besluiten.
Wat nu? Sociaal overleg als reddingsboei
Ondernemers kunnen dit besluit niet negeren. De stijgende loonkosten blijven een rem zetten op de concurrentiekracht, terwijl werkgevers toch aantrekkelijk willen blijven voor talent. De sociale partners moeten nu bekijken hoe ze binnen deze beperkingen werkbare oplossingen kunnen vinden.
Het regeerakkoord biedt ruimte voor overleg en een aantal opdrachten voor sociale partners om een evenwicht te vinden tussen competitiviteit en koopkracht. De vraag is echter hoe ver men daarin kan gaan zonder de economische balans nog verder uit evenwicht te brengen.
Wat ondernemers kunnen doen:
- Alternatieve verloning: Denk aan extralegale voordelen zoals mobiliteitsbudgetten of maaltijdcheques.
- Efficiëntie verhogen: Optimaliseer processen om de productiviteit per werknemer te verhogen.
- Onderhandelen over flexibiliteit: Zoek naar mogelijkheden om de loonkosten binnen sectorale akkoorden beter te beheersen.
Het is duidelijk: voor wie hoopte op extra loonmarge bovenop de indexering, zit er voorlopig niets anders op dan creatief te zijn met verloning en kostenbeheersing. De komende maanden worden cruciaal in het sociaal overleg, waarin ondernemers hun stem moeten laten horen.